Amateurmusici op hoog niveau

‘Tot mijn achttiende heb ik heel degelijk pianoles gehad, van mevrouw Goslings in Oegstgeest. De nadruk lag op klassiek. Dat ik daarnaast de Dire Straits wilde spelen, vond ze prima, maar dat moest ik maar in mijn eigen tijd doen. Al vrij snel ben ik met vrienden in schoolbandjes en op feesten gaan spelen, soul en funkachtige dingen.’

‘De jazz is relatief laat gekomen. Als mijn vader in Amerika moest zijn, nam hij de bekende Real Books mee, met de muziek en teksten van oude Broadway-standards. Niet het hele stuk is daarin uitgeschreven, maar alleen de melodie met de akkoorden. De rest moet je er zelf bij bedenken. Het was een leuk leerproces om dat samen met mijn vader uit te vogelen. Er stonden ook foto’s in van jazz­legendes en die zagen er bepaald niet uit alsof ze die nummers speelden zoals wij, dus als een Broadwayliedje. Toen ben ik platenwinkels in gedoken.’

Mijn werk is goed vergelijkbaar met het creatieve proces van jazz

‘Het aantrekkelijke van jazz is het improvisatie-element. Je hoeft niet uren te studeren op wat er precies staat, het speelt relatief makkelijk weg. Tegelijkertijd ben je met z’n allen iets nieuws aan het maken, het is elke keer anders. Ik heb twee bands. Een is voor de soul, met drie zangeressen. Met de drummer en bassist speel ik al sinds mijn vijftiende, al dertig jaar. Die andere band, een kwartet, is echt voor de jazz. Daarmee spelen we uitsluitend mijn eigen composities. Het zijn echt heel goede musici, de drummer en de saxofonist zijn beroeps, de bassist heeft een eigen bedrijf, maar die is ook heel serieus met muziek bezig. We bestaan nu een jaar en zijn op het niveau dat we op het podium kunnen gaan staan, denk ik. Het is niet het soort muziek waarmee je in een kroeg op de achtergrond gaat spelen, dus het moet echt goed zijn voor we gaan optreden.’

‘Een paar van de musici waarmee ik speel heb ik leren kennen via JAM, een netwerk van niet-beroepsjazzmusici, dat ik met een aantal anderen heb opgericht. Het is een goeie manier om gelijkgestemden te ontmoeten.’

‘Toen ik nog advocaat was bij Allen & Overy haalden we bij een belangrijke transactie weekeinden door. Ik ben wel eens ’s middags weggegaan voor een optreden en teruggekomen op kantoor om één uur ’s nachts. Zat iedereen er gewoon­ nog! Het werk dat ik nu doe bij Aegon is minder onregelmatig, dus dat gaat goed samen met mijn activiteiten in de muziek.’

‘Ik denk dat mijn werk goed vergelijkbaar is met het creatieve proces van de jazz. Om zoiets nieuws als duurzaam beleggen in de genen van zo’n groot bedrijf te krijgen moet je de bestaande structuren kennen en respecteren, maar je moet ook nieuwe dingen inbrengen en creatief omgaan met je relaties.’

‘Jazz is muziek waarin je je hersens moet gebruiken, in ieder geval wel op ons niveau. Je moet de bouwstenen van de muziek begrijpen en beheersen: welk akkoord is dit, welke toonladders kan ik daarop gebruiken, welke lijnen kan ik daarmee maken in mijn solo’s. Maar er is niet één manier om een stuk te spelen, dingen kunnen op verschillende manieren werken. Daarin herken ik veel van mijn werk.’